in een hinderlaag laten lopen | embuskigi |
in | en |
absorbi | absorberen, in beslag nemen, opslorpen |
absorbita de | opgaand in, verdiept in, verzonken in |
absorbita de | opgaand in, verdiept in, verzonken in |
abstrakte | in abstracto |
abunde | in overvloed, rijkelijk, ruimschoots, volop |
abundi | in overvloed aanwezig zijn |
agonianto | persoon die in doodsstrijd ligt |
agordi | in een stemming brengen, stemmen |
akorda kun | in overeenstemming met |
akordigi | in overeenstemming brengen, rijmen, tot overeenstemming brengen |
akuzativigi | in de vierde naamval zetten |
alilande | in het buitenland |
alproksimiĝi | in aantocht zijn, naderen |
alproprigi al si | in de wacht slepen, zich toeigenen |
alten | de hoogte in |
altgrade | hooglijk, in hoge mate |
alude | in bedekte termen |
amasfabriki | in grote hoeveelheden fabriceren |
amike | in der minne, vriendschappelijk |
anaglifa | in demi-relif uitgevoerd |
anatemi | excommuniceren, in de ban doen |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
anservice | in ganzenpas |
anstataŭ | in plaats van, in stede van |
anstataŭe | in plaats daarvan |
anstataŭigi | in de plaats stellen van, inboeten, vervangen |
antaŭ ĉio | in het bijzonder, inzonderheid, vooral |
antaŭtagmeze | in de morgen, voor de middag |
antaŭtimi | in de piepzak zitten |
antaŭvidigi | in het vooruitzicht stellen |
apelacii | appelleren, een beroep doen op, in appl gaan, in beroep gaan |
apercepto | opneming in het bewustzijn, waarneming |
apliki | aanwenden, doorvoeren, in toepassing brengen, toepassen |
apude | daarnaast, ernaast, hiernaast, in de nabijheid |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
aranĝi per interkonsento | in der minne schikken |
aranĝiĝi | in orde komen, terechtkomen |
ardi | blaken, gloeien, in gloed staan |
ardiĝi | in gloed geraken, opgloeien |
aresti | aanhouden, arresteren, in verzekerde bewaring nemen, inrekenen |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
asimili | assimileren, in zich opnemen |
asimiliĝi al | opgaan in |
asocii | associren, in een genootschap samenbrengen, verbinden |
atendante | in afwachting van |
atrofiĝi | in een toestand van atrofie verkeren |
avanci | avanceren, in rang opklimmen, oprukken, overgaan, promotie maken |
bani | baden, in bad doen, wassen |
baroka | barok-, in barokstijl |
birdoperspektive | in vogelvlucht |
k.t.p. | enz. |
Een | Een |
Een | Een |
een | unu |
abata | op een abt betrekking hebbend |
abata jurisdikcio | jurisdictie van een abt |
abatlando | ambtsgebied van een abt |
abomeni | een afschuw hebben van, verafschuwen, verfoeien |
aborti | een miskraam krijgen, mislukken, ontijdig bevallen |
abortiĝi | een misboorling worden, niet tot rijpheid komen |
abscesi | tot een abces worden |
absejli | afdalen langs een dubbelbevestigd touw |
abundo da | een overvloed aan, een weelde van |
aĉeti aŭkcie | mijnen, op een veiling kopen |
aglomeri | agglomeren, doen samenklonteren, tot een geheel verenigen |
agordi | in een stemming brengen, stemmen |
agrablaĵo | een prettig karweitje, iets aangenaams |
akademiano | lid van een geleerd genootschap |
akcepti proponon | een voorstel aannemen, toebijten, toehappen |
akcidentema | een grotere kans op ongelukken lopend |
akcidenti | een ongeluk krijgen |
aksumi | om een as draaien |
alianci | tot een alliantie smeden, verbinden |
alianciĝi | een verbond aangaan, zich verbinden |
alifoje | een andere keer, op een andere keer |
alimaniere | anders, op een andere manier |
aneŭrismo | aneurisme, plaatselijke uitzetting van een slagader |
angilglata | zo glad als een aal |
ankoraŭfoje | nog een keer, nogmaals |
antaŭsenti | een voorgevoel hebben van |
antipatii | een antipathie hebben tegen, een hekel hebben aan |
antropoida | op een mens gelijkend |
apelacii | appelleren, een beroep doen op, in appl gaan, in beroep gaan |
apelacii al | een beroep doen op |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
artiki | articuleren, door een mechanisme verbinden |
artikigi | articuleren, door een mechanisme verbinden |
asizo | zitting, zitting van een tribunaal |
asocii | associren, in een genootschap samenbrengen, verbinden |
asonanci | laten eindigen met een halfrijm |
atenci | aanranden, een aanslag plegen op, zich vergrijpen aan |
atentigi | attenderen, attent maken, een wenk geven, opmerkzaam maken op |
atrofiĝi | in een toestand van atrofie verkeren |
aŭtoklavi | met een autoclaaf steriliseren |
aŭtorsigno | aanduiding van de auteur van een tekst |
aventuri | een avontuur beleven |
bakupi | een backup maken, een backup maken van |
bani sin | baden, een bad nemen |
baniĝi | baden, een bad nemen, zich baden |
bastoni | met een stok slaan, slaan |
bendi | met een band omgeven |
bilĝo | onderste ruim van een schip |
blagi | een geintje maken |
bobeni | op een klos winden, opwinden, spoelen, winden |
k.t.p. | enz. |
hinderlaag | embusko, insido |
embuski | een hinderlaag leggen, in een hinderlaag liggen |
embuskigi | in een hinderlaag laten lopen |
embusko | hinderlaag |
insido | arglist, hinderlaag, valstrik |
een hinderlaag leggen | embuski |
in een hinderlaag laten lopen | embuskigi |
in een hinderlaag liggen | embuski |
laten | igi, lasi, nefari |
alportigi | laten brengen, laten komen |
alternigi | laten afwisselen |
aperigi | laten verschijnen, opduikelen, te voorschijn halen |
asonanci | laten eindigen met een halfrijm |
aŭdigi | laten horen, ten beste geven, ten gehore brengen |
balanci | balanceren, doen schommelen, laten balanceren, wiegelen |
cirkuligi | doorgeven, in omloop brengen, laten rondgaan |
desfili | dekking laten zoeken |
eksplodigi | laten ontploffen, laten springen, opblazen |
elirigi | afzetten, laten uitstappen |
embuskigi | in een hinderlaag laten lopen |
enkapti | in een val laten lopen |
farigi | laten maken |
fiaskigi | doen falen, laten mislukken, verijdelen |
fieri pro | zich laten voorstaan op |
flosigi | laten drijven, per vlot vervoeren |
foresti | absent zijn, afwezig zijn, ontbreken, verstek laten gaan |
forkonduki | afleiden, laten afvloeien, wegleiden, wegvoeren |
forlasi | in de steek laten, laten varen, verlaten |
furzi | een wind laten |
geigi | laten paren |
gutigi | laten druppelen |
igi | doen, laten, laten doen, maken |
indulgi | ontzien, sparen, toegeeflijk zijn voor, zich laten vermurwen |
infuzi | aftrekken, laten trekken, zetten |
konjektigi | laten doorschemeren |
kraketigi | laten knakken |
kreskigi | doen groeien, laten groeien |
lanĉi | lanceren, ontketenen, uitschrijven, van stapel laten lopen |
lasi | laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten |
lasi | laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten |
lasi | laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten |
lasi diskuŝi senorde | laten slingeren |
lasi en embaraso | in de steek laten |
lasi eniri | laten binnenkomen, toelaten |
lasi nedecidita | in het midden laten |
lasi sin kapti | erin trappen, zich laten vangen |
lasi trankvila | met rust laten, ongemoeid laten |
lasi trankvila | met rust laten, ongemoeid laten |
malaperigi | dieven, laten verdwijnen, wegmaken |
malhisi | laten zakken, neerhalen, strijken |
mallevi | laten zakken, neerlaten, strijken, vellen |
malseveriĝi | verslappen, zich laten vermurwen |
malsuprenigi | aflaten, laten zakken, neerhalen |
manifesti | laten blijken, manifesteren |
mankigi | achterwege laten, weglaten |
montri | laten zien, tentoonspreiden, tonen, uitwijzen, vertonen, wijzen |
ne estingi | aanlaten, laten branden |
ne ĝeni | met rust laten, niet hinderen, ongemoeid laten |
ne mencii | niet noemen, onvermeld laten |
k.t.p. | enz. |
lopen | etendiĝi, flui, iri, marŝi, paŝi, piediri, promeni |
alakviĝi | van stapel lopen |
alpaŝi | aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden |
amasiĝi | kruien, samenrotten, samenscholen, te hoop lopen, zich ophopen |
dereliĝi | ontsporen, uit de rails lopen, uit het spoor raken |
detrakiĝi | ontsporen, ontsporen, uit de rails lopen |
distrumpeti | te koop lopen met, uitbazuinen |
disvolviĝi laŭplane | volgens plan lopen, volgens plan verlopen |
ekkuri | het op een lopen zetten |
eltrakiĝi | ontsporen, uit de rails lopen |
embuskigi | in een hinderlaag laten lopen |
enfali en kaptilon | in de val lopen |
enkapti | in een val laten lopen |
enkaptiĝi | erin lopen |
esti en danĝero | gevaar lopen, in gevaar zijn |
etendiĝi | lopen, reiken, zich uitstrekken |
flui | lopen, stromen, vlieten, vloeien |
grundi | aan de grond lopen, stranden, vastlopen |
idli | stationair draaien, stationair lopen |
iri | gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven |
iri piedfingre | op zijn tenen lopen |
komenci tro fervore | te hard van stal lopen |
komunikiĝi | in elkaar lopen, in verbinding staan |
krabli | zijdelings lopen |
la afero ne tiom graviĝos | dat zal zo'n vaart niet lopen |
lami | hinken, kreupel lopen, mank lopen, slecht functioneren, trekken |
lanĉi | lanceren, ontketenen, uitschrijven, van stapel laten lopen |
lanĉiĝi | gelanceerd worden, van stapel lopen |
malordiĝi | in het honderd lopen |
marŝi | lopen, marcheren, tippelen |
marŝi ritme | in de pas lopen |
paraziti | klaplopen, op de schobberdebonk lopen, parasiteren |
pasi inter la vergoj | spitsroeden lopen |
paŝi | lopen, schrijden, stappen, treden |
piediri | gaan, lopen, te voet gaan |
piedpremi | aanstampen, onder de voet lopen, vertrappen |
promeni | aan de wandel zijn, lopen, tippelen, wandelen |
ricevi amrifuzon | een blauwtje lopen |
ridindigi sin | voor schut lopen |
riski | kans lopen, op het spel zetten, risico lopen, riskeren, wagen |
staĝi | stage lopen |
zigzagi | zigzag gaan, zigzaggen, zigzagsgewijs lopen |
aan de grond lopen | grundi |
aan komen lopen | alpaŝi |
dat zal zo'n vaart niet lopen | la afero ne tiom graviĝos |
een blauwtje lopen | ricevi amrifuzon |
erin lopen | enkaptiĝi |
gevaar lopen | esti en danĝero |
het op een lopen zetten | ekkuri |
in de pas lopen | marŝi ritme |
in de val lopen | enfali en kaptilon |
k.t.p. | enz. |