nog een keer | ankoraŭfoje, refoje |
nog | ankoraŭ |
alviciĝi | nog erbij komen |
ankoraŭ | nog |
ankoraŭ ne | nog niet |
ankoraŭfoje | nog een keer, nogmaals |
bis | bis, nog eens |
ĝis nun | tot dusver, tot nog toe |
plia | aanvullend, extra, meer, nog een |
plua | nog een |
refoje | bis, nog een keer, nogmaals, weer |
tio ne urĝas | dat heeft de tijd, dat heeft nog de tijd |
dat heeft nog de tijd | tio ne urĝas |
nog een | plia, plua |
nog een keer | ankoraŭfoje, refoje |
nog eens | bis |
nog erbij komen | alviciĝi |
nog niet | ankoraŭ ne |
tot nog toe | ĝis nun |
Een | Een |
Een | Een |
een | unu |
abata | op een abt betrekking hebbend |
abata jurisdikcio | jurisdictie van een abt |
abatlando | ambtsgebied van een abt |
abomeni | een afschuw hebben van, verafschuwen, verfoeien |
aborti | een miskraam krijgen, mislukken, ontijdig bevallen |
abortiĝi | een misboorling worden, niet tot rijpheid komen |
abscesi | tot een abces worden |
absejli | afdalen langs een dubbelbevestigd touw |
abundo da | een overvloed aan, een weelde van |
aĉeti aŭkcie | mijnen, op een veiling kopen |
aglomeri | agglomeren, doen samenklonteren, tot een geheel verenigen |
agordi | in een stemming brengen, stemmen |
agrablaĵo | een prettig karweitje, iets aangenaams |
akademiano | lid van een geleerd genootschap |
akcepti proponon | een voorstel aannemen, toebijten, toehappen |
akcidentema | een grotere kans op ongelukken lopend |
akcidenti | een ongeluk krijgen |
aksumi | om een as draaien |
alianci | tot een alliantie smeden, verbinden |
alianciĝi | een verbond aangaan, zich verbinden |
alifoje | een andere keer, op een andere keer |
alimaniere | anders, op een andere manier |
aneŭrismo | aneurisme, plaatselijke uitzetting van een slagader |
angilglata | zo glad als een aal |
ankoraŭfoje | nog een keer, nogmaals |
antaŭsenti | een voorgevoel hebben van |
antipatii | een antipathie hebben tegen, een hekel hebben aan |
antropoida | op een mens gelijkend |
apelacii | appelleren, een beroep doen op, in appl gaan, in beroep gaan |
apelacii al | een beroep doen op |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
artiki | articuleren, door een mechanisme verbinden |
artikigi | articuleren, door een mechanisme verbinden |
asizo | zitting, zitting van een tribunaal |
asocii | associren, in een genootschap samenbrengen, verbinden |
asonanci | laten eindigen met een halfrijm |
atenci | aanranden, een aanslag plegen op, zich vergrijpen aan |
atentigi | attenderen, attent maken, een wenk geven, opmerkzaam maken op |
atrofiĝi | in een toestand van atrofie verkeren |
aŭtoklavi | met een autoclaaf steriliseren |
aŭtorsigno | aanduiding van de auteur van een tekst |
aventuri | een avontuur beleven |
bakupi | een backup maken, een backup maken van |
bani sin | baden, een bad nemen |
baniĝi | baden, een bad nemen, zich baden |
bastoni | met een stok slaan, slaan |
bendi | met een band omgeven |
bilĝo | onderste ruim van een schip |
blagi | een geintje maken |
bobeni | op een klos winden, opwinden, spoelen, winden |
k.t.p. | enz. |
keer | fojo, ŝanĝiĝo, ŝanĝo, turniĝo, turno |
alifoje | een andere keer, op een andere keer |
ankoraŭfoje | nog een keer, nogmaals |
bruegi | kabaal maken, te keer gaan |
brui | aangaan, denderen, rommelen, rumoeren, te keer gaan |
Cadier en Keer | Cadier en Keer |
ĉi tiun fojon | deze keer, ditmaal |
ĉifoje | deze keer, ditmaal |
dufoje | twee keer, tweemaal |
foje | eens, op een keer |
fojo | keer, maal |
fojon post fojo | keer op keer, uit en te na |
iufoje | op een keer |
refoje | bis, nog een keer, nogmaals, weer |
ripetfoje | herhaaldelijk, keer op keer |
ŝanĝiĝo | keer, kentering, verandering, verloop |
ŝanĝo | keer, omkeer, verandering, verzetting, wijziging, wisseling |
trifoje | drie keer, driemaal |
turniĝo | draai, draaiing, keer, wending, wieling, zwenking |
turno | draai, gier, keer, slag, wending, wentelen |
unuafoje | voor de eerste keer, voor de eerste maal |
unufoje | n keer, eenmaal, eens |
unuope | alleen, n per keer, in zijn eentje |
Cadier en Keer | Cadier en Keer |
deze keer | ĉi tiun fojon, ĉifoje |
drie keer | trifoje |
een andere keer | alifoje |
n keer | unufoje |
n per keer | unuope |
keer op keer | fojon post fojo, ripetfoje |
nog een keer | ankoraŭfoje, refoje |
op een andere keer | alifoje |
op een keer | foje, iufoje |
te keer gaan | bruegi, brui |
twee keer | dufoje |
voor de eerste keer | unuafoje |