eens | foje, iam, unufoje |
akordi | het eens zijn, overeenstemmen, samengaan |
bis | bis, nog eens |
eĉ ne | niet eens, zelfs geen |
foje | eens, op een keer |
foje ... foje | nu eens ... dan weer |
iam | eenmaal, eens, ooit, wel eens |
interkonsenti | afspreken, een schikking treffen, het eens zijn, overeenkomen |
interkonsentiĝi | het eens worden |
jen ... jen | nu eens ... dan weer |
kelkfoje | bijwijlen, soms, somtijds, wel eens |
konsenti | goedvinden, het eens zijn, toegeven, toestemmen |
samopinii | het eens zijn |
samopinii kun | bijvallen, het eens zijn met |
samopinii tute | het roerend eens zijn |
unufoje | n keer, eenmaal, eens |
het eens worden | interkonsentiĝi |
het eens zijn | akordi, interkonsenti, konsenti, samopinii |
het eens zijn met | samopinii kun |
het roerend eens zijn | samopinii tute |
niet eens | eĉ ne |
nog eens | bis |
nu eens ... dan weer | foje ... foje, jen ... jen |
wel eens | iam, kelkfoje |