laten trekken | infuzi |
laten | igi, lasi, nefari |
alportigi | laten brengen, laten komen |
alternigi | laten afwisselen |
aperigi | laten verschijnen, opduikelen, te voorschijn halen |
asonanci | laten eindigen met een halfrijm |
aŭdigi | laten horen, ten beste geven, ten gehore brengen |
balanci | balanceren, doen schommelen, laten balanceren, wiegelen |
cirkuligi | doorgeven, in omloop brengen, laten rondgaan |
desfili | dekking laten zoeken |
eksplodigi | laten ontploffen, laten springen, opblazen |
elirigi | afzetten, laten uitstappen |
embuskigi | in een hinderlaag laten lopen |
enkapti | in een val laten lopen |
farigi | laten maken |
fiaskigi | doen falen, laten mislukken, verijdelen |
fieri pro | zich laten voorstaan op |
flosigi | laten drijven, per vlot vervoeren |
foresti | absent zijn, afwezig zijn, ontbreken, verstek laten gaan |
forkonduki | afleiden, laten afvloeien, wegleiden, wegvoeren |
forlasi | in de steek laten, laten varen, verlaten |
furzi | een wind laten |
geigi | laten paren |
gutigi | laten druppelen |
igi | doen, laten, laten doen, maken |
indulgi | ontzien, sparen, toegeeflijk zijn voor, zich laten vermurwen |
infuzi | aftrekken, laten trekken, zetten |
konjektigi | laten doorschemeren |
kraketigi | laten knakken |
kreskigi | doen groeien, laten groeien |
lanĉi | lanceren, ontketenen, uitschrijven, van stapel laten lopen |
lasi | laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten |
lasi | laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten |
lasi | laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten |
lasi diskuŝi senorde | laten slingeren |
lasi en embaraso | in de steek laten |
lasi eniri | laten binnenkomen, toelaten |
lasi nedecidita | in het midden laten |
lasi sin kapti | erin trappen, zich laten vangen |
lasi trankvila | met rust laten, ongemoeid laten |
lasi trankvila | met rust laten, ongemoeid laten |
malaperigi | dieven, laten verdwijnen, wegmaken |
malhisi | laten zakken, neerhalen, strijken |
mallevi | laten zakken, neerlaten, strijken, vellen |
malseveriĝi | verslappen, zich laten vermurwen |
malsuprenigi | aflaten, laten zakken, neerhalen |
manifesti | laten blijken, manifesteren |
mankigi | achterwege laten, weglaten |
montri | laten zien, tentoonspreiden, tonen, uitwijzen, vertonen, wijzen |
ne estingi | aanlaten, laten branden |
ne ĝeni | met rust laten, niet hinderen, ongemoeid laten |
ne mencii | niet noemen, onvermeld laten |
k.t.p. | enz. |
trekken | allogi, altiri, desegni, elingigi, eltiri, haŭli, infuziĝi, kurbiĝi, lami, migri, remorki, streki, tiri, trablovi, trati, treni |
allogi | aanlokken, aantrekken, bekoren, toelachen, trekken, verlekkeren |
altiri | aanhalen, aantrekken, trekken |
altiri la atenton | de aandacht trekken |
desegni | aftekenen, tekenen, trekken, uittekenen |
elingigi | trekken, uit de schede trekken |
eltiri | ontlokken, tappen, te voorschijn trekken, trekken, uithalen |
en ĝeneralaj trajtoj | in grote trekken |
esti repagita | zijn trekken thuiskrijgen |
fari grimacojn | gezichten trekken |
grimaci | gezichten trekken, grijnzen |
halso | hals, touw om zeil te spannen of neer te trekken |
haŭli | slepen, trekken |
infuzi | aftrekken, laten trekken, zetten |
infuziĝi | trekken |
kurbiĝi | buigen, doorbuigen, kromtrekken, trekken, zich krommen |
lami | hinken, kreupel lopen, mank lopen, slecht functioneren, trekken |
lami je | trekken met |
lipmieni | een lip trekken, pruilen |
mieni naŭziĝe | een vies gezicht trekken |
migri | rondreizen, rondtrekken, trekken, zwerven |
militiri | te velde trekken |
paŭti | een lip trekken, mokken, pruilen |
pridubi | betwijfelen, in twijfel trekken |
profiti | profiteren, voordeel trekken uit, winst maken |
remorki | slepen, trekken |
ricevi sian parton | aan zijn trekken komen |
starigi horoskopon | een horoscoop trekken |
streki | een streep trekken, trekken |
tiri | trekken |
trablovi | doorblazen, doorwaaien, tochten, trekken |
trati | trasseren, trekken |
treni | boegseren, slepen, trekken, voorttrekken |
aan zijn trekken komen | ricevi sian parton |
de aandacht trekken | altiri la atenton |
een horoscoop trekken | starigi horoskopon |
een lip trekken | lipmieni, paŭti |
een streep trekken | streki |
een vies gezicht trekken | mieni naŭziĝe |
gezichten trekken | fari grimacojn, grimaci |
in grote trekken | en ĝeneralaj trajtoj |
in twijfel trekken | pridubi |
laten trekken | infuzi |
te velde trekken | militiri |
te voorschijn trekken | eltiri |
touw om zeil te spannen of neer te trekken | halso |
trekken met | lami je |
uit de schede trekken | elingigi |
voordeel trekken uit | profiti |
zijn trekken thuiskrijgen | esti repagita |