uit de schede trekken | elingigi |
uit | el, pro |
altklasulo | iemand uit de hogere stand |
antikvulo | iemand uit de oudheid |
datiĝe de | stammen uit |
dekrepito | het uit elkaar springen van kristallen |
denaske | van huis uit |
deorigine | van huis uit |
dereliĝi | ontsporen, uit de rails lopen, uit het spoor raken |
detrakiĝi | ontsporen, ontsporen, uit de rails lopen |
devena de | afkomstig uit |
deveni de | afkomstig zijn van, stammen uit, stammen van |
devojiĝi de sia rolo | uit zijn rol vallen |
diferencigi | onderscheid maken, uit elkaar houden |
disgrajnigi | de korrels uit iets halen |
displekti | uit elkaar halen |
dissalti | uit elkaar springen, uiteenspatten, uiteenspringen |
eksigi el | stoten uit |
eksmoda | gedateerd, ouderwets, uit de mode, uit de tijd, verouderd |
eksmodiĝi | uit de mode raken, verouderen |
eksproprigi | uit zijn eigendom ontzetten |
eksterlita | op, uit bed |
ekstravaganci | uit de band springen |
ekvicii | uit zijn bezit ontzetten |
el | op de, uit, van |
elĉerpi | putten uit, uitmergelen, uitputten, uitscheppen |
eligi el la kunteksto | uit het verband rukken |
elingigi | trekken, uit de schede trekken |
elkursigi | uit de circulatie nemen, uit de koers slaan |
ellitiĝi | opstaan, uit bed komen |
ellitiĝinta | op, uit bed |
elmodiĝi | uit de mode raken |
elmuldigi | uit de gietvorm halen |
eloviĝi | uit het ei komen, uitkomen |
elseligi | afwerpen, uit het zadel lichten, uit het zadel werpen |
elŝeliĝi | uit het ei komen |
eltrakiĝi | ontsporen, uit de rails lopen |
elvindiĝi | zich uit de windselen losmaken |
en la nomo de | in naam van, uit naam van, vanwege |
esti eksmoda | uit de mode zijn |
eviti | mijden, ontwijken, uit de weg gaan, vermijden |
fantazii | fantaseren, uit de duim zuigen |
fari lokon al | uit de weg gaan voor |
fojon post fojo | keer op keer, uit en te na |
foresti el | verzuimen, wegblijven uit |
forkuri | drossen, weglopen, wegrennen, zich uit de voeten maken |
forpreni el la servo | uit de vaart nemen |
furiozegiĝi | amok maken, uit zijn vel springen |
ĝistede | tot vervelends toe, uit den treure |
konsisti | bestaan uit |
konsisti el | bestaan uit |
krevigi | kraken, uit elkaar doen springen |
k.t.p. | enz. |
de | door, sedert, sinds, van, vanaf |
de | al la, l', la |
't Lage van de weg | 't Lage van de weg |
-ono | -de, -ste |
Aan de Berg | Aan de Berg |
abolicionisto | tegenstander der slavernij, tegenstander van de slavernij |
absorbita de | opgaand in, verdiept in, verzonken in |
aĉeti la parton de | uitkopen |
administracio de la akvovojoj | waterstaat |
admoni al ordo | tot de orde roepen |
agaci | pijn doen aan de tanden |
akcenti | accentueren, beklemtonen, de klemtoon leggen op |
akcepti oficiale | de honneurs waarnemen |
akcio de navigacia kompanio | scheepsaandeel |
akompananto de doktoriĝanto | paranimf |
akustika | acoustisch, akoestisch, de geluidsleer betreffend |
akuzativigi | in de vierde naamval zetten |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
aldone | extra, op de koop toe |
alfundiĝi | aan de grond raken, zinken |
aliflanke | aan de andere kant, anderzijds, daar staat tegenover |
aliflanke de | aan de andere kant van |
alkroĉi la ricevilon | de telefoon op de haak leggen |
Alphen aan de Rijn | Alphen aan de Rijn |
alproprigi al si | in de wacht slepen, zich toeigenen |
alŝultrigi | aan de schouder brengen, aanleggen |
alten | de hoogte in |
altiri la atenton | de aandacht trekken |
altklasulo | iemand uit de hogere stand |
ambaŭ | alle twee de, allebei, beide |
ambli | de telgang gaan |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
anatemi | excommuniceren, in de ban doen |
angulo de celado | vizierhoek |
anonci sonorige la finon de | uitluiden |
anstataŭi | aflossen, de plaats innemen van, inspringen, vervangen |
anstataŭigi | in de plaats stellen van, inboeten, vervangen |
antaŭtagmeze | in de morgen, voor de middag |
antaŭtimi | in de piepzak zitten |
antikoncipa pilolo | anticonceptiepil, de pil |
antikvulo | iemand uit de oudheid |
aparte de | afgezien van |
aperi antaŭ la juĝisto | terechtstaan, voor de rechter verschijnen |
apertiva | de eetlust prikkelend |
apude | daarnaast, ernaast, hiernaast, in de nabijheid |
areolo | kring om de maan |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
arogi al si la funkcion de | zich opwerpen als |
aŭtorsigno | aanduiding van de auteur van een tekst |
aventure | op de bonnefooi |
bajoneti | aan de bajonet rijgen |
k.t.p. | enz. |
schede | glavingo, ingo, spadingo, vagino |
elingigi | trekken, uit de schede trekken |
eningigi | in de schede steken |
glavingo | schede |
ingo | foedraal, houder, schede |
spadingo | schede |
vagino | schede, vagina |
in de schede steken | eningigi |
uit de schede trekken | elingigi |
trekken | allogi, altiri, desegni, elingigi, eltiri, haŭli, infuziĝi, kurbiĝi, lami, migri, remorki, streki, tiri, trablovi, trati, treni |
allogi | aanlokken, aantrekken, bekoren, toelachen, trekken, verlekkeren |
altiri | aanhalen, aantrekken, trekken |
altiri la atenton | de aandacht trekken |
desegni | aftekenen, tekenen, trekken, uittekenen |
elingigi | trekken, uit de schede trekken |
eltiri | ontlokken, tappen, te voorschijn trekken, trekken, uithalen |
en ĝeneralaj trajtoj | in grote trekken |
esti repagita | zijn trekken thuiskrijgen |
fari grimacojn | gezichten trekken |
grimaci | gezichten trekken, grijnzen |
halso | hals, touw om zeil te spannen of neer te trekken |
haŭli | slepen, trekken |
infuzi | aftrekken, laten trekken, zetten |
infuziĝi | trekken |
kurbiĝi | buigen, doorbuigen, kromtrekken, trekken, zich krommen |
lami | hinken, kreupel lopen, mank lopen, slecht functioneren, trekken |
lami je | trekken met |
lipmieni | een lip trekken, pruilen |
mieni naŭziĝe | een vies gezicht trekken |
migri | rondreizen, rondtrekken, trekken, zwerven |
militiri | te velde trekken |
paŭti | een lip trekken, mokken, pruilen |
pridubi | betwijfelen, in twijfel trekken |
profiti | profiteren, voordeel trekken uit, winst maken |
remorki | slepen, trekken |
ricevi sian parton | aan zijn trekken komen |
starigi horoskopon | een horoscoop trekken |
streki | een streep trekken, trekken |
tiri | trekken |
trablovi | doorblazen, doorwaaien, tochten, trekken |
trati | trasseren, trekken |
treni | boegseren, slepen, trekken, voorttrekken |
aan zijn trekken komen | ricevi sian parton |
de aandacht trekken | altiri la atenton |
een horoscoop trekken | starigi horoskopon |
een lip trekken | lipmieni, paŭti |
een streep trekken | streki |
een vies gezicht trekken | mieni naŭziĝe |
gezichten trekken | fari grimacojn, grimaci |
in grote trekken | en ĝeneralaj trajtoj |
in twijfel trekken | pridubi |
laten trekken | infuzi |
te velde trekken | militiri |
te voorschijn trekken | eltiri |
touw om zeil te spannen of neer te trekken | halso |
trekken met | lami je |
uit de schede trekken | elingigi |
voordeel trekken uit | profiti |
zijn trekken thuiskrijgen | esti repagita |