aan het bewind komen | ekregi |
aan | al, apud, ĉe, sur |
Aan de Berg | Aan de Berg |
abundo da | een overvloed aan, een weelde van |
adaptiĝi al | zich aanpassen aan, zich voegen naar |
admiri gape | zich vergapen aan |
agaci | pijn doen aan de tanden |
al | aan, bij, naar, tegen, tot, voor |
al ci | aan je, aan jou, je, jou |
al ili | aan hun, aan ze, hun, ze |
al kiu | aan wie, wie |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
al li | 'm, aan 'm, aan hem, hem |
al ni | aan ons, ons |
al ŝi | 'r, aan d'r, aan haar, d'r, haar |
al vi | aan je, aan u, je, jou, jullie, u |
albordiĝi | aan land gaan, landen |
aldoni al | toevoegen aan, voegen bij |
alfundiĝi | aan de grond raken, zinken |
aliflanke | aan de andere kant, anderzijds, daar staat tegenover |
aliflanke de | aan de andere kant van |
alkroĉiĝi al | aanklampen, zich vastklampen aan |
alkutimiĝi | zich gewennen aan |
alpaŝi | aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden |
Alphen aan de Rijn | Alphen aan de Rijn |
alŝultrigi | aan de schouder brengen, aanleggen |
altabliĝi | aan tafel gaan, gaan aanzitten |
alteriĝi | aan land gaan, aanlanden, landen |
ambaŭflanke | aan weerskanten, aan weerszijden, bijderzijds |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
antipatii | een antipathie hebben tegen, een hekel hebben aan |
apud | aan, bij, dichtbij, naast, nabij |
atenci | aanranden, een aanslag plegen op, zich vergrijpen aan |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
atribui valoron al | waarde hechten aan |
bajoneti | aan de bajonet rijgen |
baziĝante | aan de hand van |
Bergen aan Zee | Bergen aan Zee |
breĉeto | beschadiging aan de rand van bord, mes en dergelijke, schaarde |
breloko | hangertje, hangertje aan een horlogeketting |
Capelle aan de IJssel | Capelle aan de IJssel |
cis | aan deze kant van, aan deze zijde van |
ĉarmigi | bekoring verlenen, bekoring verlenen aan |
ĉe | aan, bij, ten huize van |
ĉefi | aan het hoofd staan, aan het hoofd staan van, leiden |
ĉerpi el | ontlenen aan |
ĉetabligi | aan tafel gaan |
ĉiuflanke | aan alle kanten |
de la komenco | van meet af aan |
de nun | in het vervolg, van nu af aan |
debarakti sin de | zich ontworstelen aan |
dediĉi al | wijden aan |
k.t.p. | enz. |
het | al la, ĝi, ĝin, l', la |
akordi | het eens zijn, overeenstemmen, samengaan |
akordi bone kun | het goed kunnen vinden met |
aktuale | momenteel, op het ogenblik, tegenwoordig, thans |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
alfronti | het hoofd bieden |
alilande | in het buitenland |
amen | amen, het zij zo |
amindumi | het hof maken, scharrelen, vrijen |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭ ĉio | in het bijzonder, inzonderheid, vooral |
antaŭvidigi | in het vooruitzicht stellen |
apercepto | opneming in het bewustzijn, waarneming |
apogei | zich op het toppunt bevindend |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
aranĝi la liton | het bed opmaken |
asigni | betekenen, dagen, dagvaarden, toewijzen, voor het gerecht dagen |
aspekte | naar het uiterlijk |
aspekti | er uitzien, het uiterlijk hebben van |
atingi multon | het ver brengen |
atrio | atrium, boezem, boezem van het hart |
batali ĝisdecide | het uitvechten |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
bonfarti | het goed maken, zich goed voelen |
bonvoli al | een goed hart toedragen, het goed voorhebben met |
bruski | voor het hoofd stoten |
cedi | afstaan, het veld ruimen, toegeven, wijken, zwichten |
cerbumi | piekeren, zich het hoofd breken |
ĉasi sur la grundo de | in het vaarwater zitten van |
ĉefi | aan het hoofd staan, aan het hoofd staan van, leiden |
ĉesigi la sieĝon | het beleg opbreken |
ĉie en la | overal in de, overal in het |
ĉikani | bedillen, haarkloven, het lastig maken, muggeziften, vitten |
ĉikaze | in het onderhavige geval |
ĉirkaŭe | daaromheen, eromheen, in het rond, ongeveer, rondom |
ĉiuhore | om het uur |
ĉu ne | is het niet, nietwaar, of niet |
ĉu ne? | is het niet?, nietwaar?, toch? |
de nun | in het vervolg, van nu af aan |
dekrepito | het uit elkaar springen van kristallen |
dereliĝi | ontsporen, uit de rails lopen, uit het spoor raken |
detala | ampel, gedetailleerd, in het klein, omstandig, uitvoerig |
detali | in details behandelen, in het klein verkopen |
deveni | afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen |
diastolo | uitzetting van het hart |
diskutinda | het bespreken waard |
domaĝi | bejammeren, betreuren, het jammer vinden van, ontzien, sparen |
dubigi | aan het twijfelen brengen, twijfelachtig maken |
dumviva | levenslang, voor het leven |
edziĝi | in het huwelijk treden, trouwen |
k.t.p. | enz. |
bewind | regado |
ekregi | aan het bewind komen |
regado | bestuur, bewind, heerschappij, regering |
aan het bewind komen | ekregi |
Komen | Komino |
komen | veni |
abortiĝi | een misboorling worden, niet tot rijpheid komen |
alkutimiĝi al la laboro | op dreef komen |
alpaŝi | aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden |
alportigi | laten brengen, laten komen |
alviciĝi | nog erbij komen |
aperi | opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen |
aranĝiĝi | in orde komen, terechtkomen |
decidiĝi | tot een besluit komen |
efektiviĝi | in vervulling gaan, tot stand komen, werkelijkheid worden |
ekkonflikti kun | in conflict komen met |
ekpensi | op het denkbeeld komen |
ekprotesti | in verzet komen |
ekregi | aan het bewind komen |
ekribeli | in opstand komen |
ellitiĝi | opstaan, uit bed komen |
eloviĝi | uit het ei komen, uitkomen |
elpaŝi | naar buiten komen, optreden, stelling nemen, uitkomen |
elŝeliĝi | uit het ei komen |
eltrovi | komen achter, uitvinden |
embarasi | in verlegenheid brengen, ongelegen komen, ontrieven |
emerĝi | te voorschijn komen |
enmerkatiĝi | op de markt komen |
esti konsiderata | in aanmerking komen, meetellen |
esti laŭvalore rimarkita | tot zijn recht komen |
esti preskaŭ | bijna ... zijn, grenzen aan, in de buurt komen van |
esti utila | bruikbaar zijn, te stade komen |
interveni | ingrijpen, interveniren, tussenbeide komen |
Komino | Komen |
konkuri entrudiĝe kontraŭ | in het vaarwater komen van |
kontaktiĝi kun | in aanraking komen met |
konveni | betamem, gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen |
kvietiĝi | bedaren, bekoelen, luwen, tot rust komen, uitrazen, uitwoeden |
laŭmodiĝi | in zwang komen |
malkaŝiĝi | aan het licht komen |
maloportuni | bezwaren, lastig vallen, ongelegen komen |
penti | berouw hebben, tot inkeer komen |
perdi la vivon | om het leven komen |
proksimiĝi | nabij komen, nader treden, naderbij komen, naderen |
refortiĝi | aansterken, op verhaal komen |
rekonsciiĝi | bij bewustzijn komen, bijkomen |
rekvietiĝi | tot bezinning komen |
renversiĝi | kantelen, kapseizen, omvallen, ten val komen |
repreni spiron | op adem komen, uitblazen |
respiri | herademen, op adem komen, verademen |
retrankviliĝi | op verhaal komen |
ribeli | in opstand komen, muiten, rebelleren |
ricevi sian parton | aan zijn trekken komen |
rimarkigi laŭvalore | tot zijn recht komen |
sendigi | laten brengen, laten komen |
soldatiĝi | dienst nemen, onder de wapenen komen, soldaat worden |
k.t.p. | enz. |