tegen | al, kontraŭ, por, proksimume je |
al | aan, bij, naar, tegen, tot, voor |
antipatii | een antipathie hebben tegen, een hekel hebben aan |
apogi sin al | aanleunen tegen |
deklari sin kontraŭ | stelling nemen tegen |
diri kontraŭ | inbrengen tegen |
ekprocesi kontraŭ | een proces aanspannen tegen, een vervolging instellen tegen |
esti egale forta kiel | opgewassen zijn tegen |
esti kontraŭa al | indruisen tegen |
esti malsupera je | het afleggen tegen |
insektforpelilo | afweermiddel tegen insekten |
interfrapiĝi | tegen elkaar stoten |
interkompensiĝi | tegen elkaar wegvallen |
interpuŝiĝi | tegen elkaar aanbotsen |
iri kontraŭ | tegen hebben |
kolizii kontraŭ | aanrijden tegen |
kontraŭ | jegens, met, tegen, tegenaan, tegenover, versus |
kontraŭ la konvinko | tegen beter weten in |
kontraŭbatali | bestrijden, het opnemen tegen |
kontraŭstari | bezwaar hebben tegen, standhouden, weerstaan, zich verzetten |
kunbati | ineenslaan, tegen elkaar klappen |
kunfrapiĝi | tegen elkaar stoten |
kuspe | tegen de vleug, tegendraads |
kuspi | tegen de haren in strijken |
kuŝiĝi kontraŭ | zich aanvlijen tegen |
lombardi | belenen, lenen tegen een onderpand, verpanden |
lukti kontraŭ | optornen tegen |
montrante | op vertoon van, tegen overlegging van |
moskitforpelilo | afweermiddel tegen muskieten |
naŭzi | afkeer inboezemen, tegen de borst stuiten, tegenstaan |
oponi | gekant zijn tegen, opponeren, tegeningaan, tegenwerpingen maken |
peni vane | vechten tegen de bierkaai |
por | om, om te, per, tegen, ten einde te, voor |
premeti sin al | zich aanvlijen tegen, zich vlijen tegen |
procesi kontraŭ | aanspreken, procederen tegen |
proksimume je | tegen |
puŝiĝi kontraŭ | oplopen tegen |
spiti | tarten, trotseren, uitdagend optreden tegen |
terenĵeti | neergooien, neerwerpen, tegen de vlakte slaan, vloeren |
timeti | opzien tegen |
tuŝegi | stoten tegen |
vole nevole | of men wil of niet, tegen wil en dank |
aanleunen tegen | apogi sin al |
aanrijden tegen | kolizii kontraŭ |
afweermiddel tegen insekten | insektforpelilo |
afweermiddel tegen muskieten | moskitforpelilo |
bezwaar hebben tegen | kontraŭstari |
een antipathie hebben tegen | antipatii |
een proces aanspannen tegen | ekprocesi kontraŭ |
een vervolging instellen tegen | ekprocesi kontraŭ |
gekant zijn tegen | oponi |
k.t.p. | enz. |
tegi | bekleden, overtrekken |
bekleden | okupi, tegi, vesti |
overtrekken | paŭsi, preterpasi, staŭli, tegi |