rekening houden met | atenti pri, konsideri |
rekening | fakturo, kalkulo, konto |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
enkontigi | bijboeken, in rekening brengen |
fakturi | declareren, factureren, op een rekening schrijven |
fakturo | factuur, nota, rekening, warenlijst |
kalkulo | rekening, rekenschap |
konklude | bij gevolg, per saldo, per slot van rekening |
konsideri | beschouwen, nagaan, overwegen, rekening houden met |
konto | conto, rekening |
kredite | op krediet, op rekening |
kuranta konto | rekening-courant |
pagigi | berekenen, in rekening brengen |
in rekening brengen | enkontigi, pagigi |
op een rekening schrijven | fakturi |
op rekening | kredite |
per slot van rekening | konklude |
rekening houden met | atenti pri, konsideri |
rekening-courant | kuranta konto |
houden | enteni, okazigi, teni |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
ameti | houden van, mogen |
ami | beminnen, houden van, liefhebben |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
bridi | bedwingen, beteugelen, betomen, in toom houden, intomen |
dialogi | een samenspraak houden |
diferencigi | onderscheid maken, uit elkaar houden |
direkti sin laŭ | zich houden aan |
enketi | een enqute houden |
enteni | bevatten, houden, inhouden, vervatten |
esti meze inter | het midden houden tussen |
fari paroladon | een speech houden, speechen |
festeni | een feestmaal houden |
havi inklinon por | een zwak hebben voor, houden van |
inspekti | inspecteren, inspectie houden, schouwen, visiteren |
iri sampaŝe kun | gelijke tred houden met |
klimatizi | op gematigde temperatuur houden |
konformiĝi al | zich houden aan |
konsideri | beschouwen, nagaan, overwegen, rekening houden met |
konsiliĝi | beraadslagen, confereren, ruggespraak houden |
kredi | geloven, houden voor, menen |
krediti | crediteren, te goed houden |
kvesti | collecte houden |
longdaŭrigi | slepende houden |
malebligi ekdormi | uit de slaap houden |
memorkonservi | in gedachten houden |
mistifi | foppen, voor de mal houden |
ne cedi | geen krimp geven, stand houden |
observadi | in het oog houden, op de uitkijk staan |
okazigi | beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven |
okupi | bekleden, beslaan, bezetten, bezig houden, in beslag nemen |
oratori | een redevoering houden |
paroladi | een rede houden, oreren |
persisti | doorbijten, doorzetten, voet bij stuk houden, volharden, volhouden |
prelegi | een lezing houden, een spreekbeurt houden |
restadi | plakken, resideren, verblijf houden, vertoeven, verwijlen, wijlen |
resti senpromesa | zich op de vlakte houden |
rigardi kiel | houden voor, verslijten voor, zien als |
rilati al | betrekking hebben op, verband houden met, zich verhouden tot |
sekretigi | geheim houden |
silenti | stilzwijgen, zich stilhouden, zijn mond houden, zwijgen |
spekulativi | bespiegelingen houden |
ŝajnigi sin stultulo | zich van de domme houden |
ŝajnigi sin surda | zich doof houden |
ŝati | hechten aan, houden van, mogen, waarderen |
ŝati pli | liever hebben, meer houden van, prefereren |
ŝatinda | waard om van te houden |
teni | bijhouden, houden, vasthouden |
teni al bapto | ten doop houden |
teni sekreta | geheim houden, verheimelijken |
k.t.p. | enz. |
met | je, kontraŭ, kun, per, pri |
aera | bovengronds, lucht-, met lucht gevuld |
akorda kun | in overeenstemming met |
akordi bone kun | het goed kunnen vinden met |
akordiĝi kun | stroken met |
alivorte | met andere woorden |
alkutimiĝi al | vertrouwd raken met |
alpaŝi | aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden |
ambaŭmane | met beide handen |
analoga al | overeenkomend met |
antaŭpripensita | met voorbedachte rade |
antemo | motet met bijbelse woorden, Roomse kamille |
asonanci | laten eindigen met een halfrijm |
atente | aandachtig, attent, met aandacht, oplettend |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
aŭtoklavi | met een autoclaaf steriliseren |
avari | karig zijn met, zuinig zijn met |
babao | rumtaartje met krenten |
balasti | met ballast beladen |
balzami | balsemen, met balsem bestrijken |
balzamizi | balsemen, met balsem bestrijken |
bastoni | met een stok slaan, slaan |
bendi | met een band omgeven |
bokalo | fles met korte wijde hals |
bolti | met bouten vastmaken |
bonvoli al | een goed hart toedragen, het goed voorhebben met |
bosaĵo | met relif versierd voorwerp |
brazi | solderen, solderen met hardsoldeer |
brodteksi | met metaal- of zijden draad doorweven |
brogi | in kokend water doen, met kokende vloeistof verwonden |
broki | met goud- of zilverdraad doorweven |
bronzi | bronzen, een bronskleur geven, met brons bedekken |
bronzofrunte | met een stalen gezicht |
burasko | storm met regen of sneeuw |
centope | met zijn honderden |
civito | burgerij, stad met zelfbestuur |
ĉirkaŭigi sin per | zich omgeven met |
daŭrigi | doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten |
dediĉante | met inzet van |
dekope | met zijn tienen |
dekstrume | met de klok mee, rechtsom |
distrumpeti | te koop lopen met, uitbazuinen |
disurio | moeite met urineren |
dolita per | bedeeld met |
duope | getween, met zijn tween, onder vier ogen |
edziĝi de | huwen, trouwen met |
edziniĝi de | huwen, trouwen met |
ekde | met ingang van, sedert, vanaf |
eke de | met ingang van, sedert |
ekigi | een aanvang maken met |
ekkonflikti kun | in conflict komen met |
k.t.p. | enz. |