aandacht schenken aan | atenti pri, dediĉi atenton al |
aandacht | atento |
altiri la atenton | de aandacht trekken |
atente | aandachtig, attent, met aandacht, oplettend |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
atentigi iun pri | iemands aandacht vestigen op |
atento | aandacht, acht, attentie |
dediĉi atenton al | aandacht schenken aan |
preteratenti | achteloos voorbijgaan aan, geen aandacht schenken aan |
rimarkigi al | onder de aandacht brengen van |
aandacht schenken aan | atenti pri, dediĉi atenton al |
de aandacht trekken | altiri la atenton |
geen aandacht schenken aan | preteratenti |
iemands aandacht vestigen op | atentigi iun pri |
met aandacht | atente |
onder de aandacht brengen van | rimarkigi al |
schenken | donaci, verŝi |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
dediĉi atenton al | aandacht schenken aan |
donaci | cadeau geven, schenken |
lasi la vivon | het leven schenken |
naski | baren, bevallen, het leven schenken, teweegbrengen, voortbrengen |
preteratenti | achteloos voorbijgaan aan, geen aandacht schenken aan |
verŝi | gieten, plengen, schenken, storten, vergieten |
aandacht schenken aan | atenti pri, dediĉi atenton al |
geen aandacht schenken aan | preteratenti |
het leven schenken | lasi la vivon, naski |
aan | al, apud, ĉe, sur |
Aan de Berg | Aan de Berg |
abundo da | een overvloed aan, een weelde van |
adaptiĝi al | zich aanpassen aan, zich voegen naar |
admiri gape | zich vergapen aan |
agaci | pijn doen aan de tanden |
al | aan, bij, naar, tegen, tot, voor |
al ci | aan je, aan jou, je, jou |
al ili | aan hun, aan ze, hun, ze |
al kiu | aan wie, wie |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
al li | 'm, aan 'm, aan hem, hem |
al ni | aan ons, ons |
al ŝi | 'r, aan d'r, aan haar, d'r, haar |
al vi | aan je, aan u, je, jou, jullie, u |
albordiĝi | aan land gaan, landen |
aldoni al | toevoegen aan, voegen bij |
alfundiĝi | aan de grond raken, zinken |
aliflanke | aan de andere kant, anderzijds, daar staat tegenover |
aliflanke de | aan de andere kant van |
alkroĉiĝi al | aanklampen, zich vastklampen aan |
alkutimiĝi | zich gewennen aan |
alpaŝi | aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden |
Alphen aan de Rijn | Alphen aan de Rijn |
alŝultrigi | aan de schouder brengen, aanleggen |
altabliĝi | aan tafel gaan, gaan aanzitten |
alteriĝi | aan land gaan, aanlanden, landen |
ambaŭflanke | aan weerskanten, aan weerszijden, bijderzijds |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
antipatii | een antipathie hebben tegen, een hekel hebben aan |
apud | aan, bij, dichtbij, naast, nabij |
atenci | aanranden, een aanslag plegen op, zich vergrijpen aan |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
atribui valoron al | waarde hechten aan |
bajoneti | aan de bajonet rijgen |
baziĝante | aan de hand van |
Bergen aan Zee | Bergen aan Zee |
breĉeto | beschadiging aan de rand van bord, mes en dergelijke, schaarde |
breloko | hangertje, hangertje aan een horlogeketting |
Capelle aan de IJssel | Capelle aan de IJssel |
cis | aan deze kant van, aan deze zijde van |
ĉarmigi | bekoring verlenen, bekoring verlenen aan |
ĉe | aan, bij, ten huize van |
ĉefi | aan het hoofd staan, aan het hoofd staan van, leiden |
ĉerpi el | ontlenen aan |
ĉetabligi | aan tafel gaan |
ĉiuflanke | aan alle kanten |
de la komenco | van meet af aan |
de nun | in het vervolg, van nu af aan |
debarakti sin de | zich ontworstelen aan |
dediĉi al | wijden aan |
k.t.p. | enz. |