houden voor | kredi, rigardi kiel |
houden | enteni, okazigi, teni |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
ameti | houden van, mogen |
ami | beminnen, houden van, liefhebben |
atenti pri | aandacht schenken aan, rekening houden met |
bridi | bedwingen, beteugelen, betomen, in toom houden, intomen |
dialogi | een samenspraak houden |
diferencigi | onderscheid maken, uit elkaar houden |
direkti sin laŭ | zich houden aan |
enketi | een enqute houden |
enteni | bevatten, houden, inhouden, vervatten |
esti meze inter | het midden houden tussen |
fari paroladon | een speech houden, speechen |
festeni | een feestmaal houden |
havi inklinon por | een zwak hebben voor, houden van |
inspekti | inspecteren, inspectie houden, schouwen, visiteren |
iri sampaŝe kun | gelijke tred houden met |
klimatizi | op gematigde temperatuur houden |
konformiĝi al | zich houden aan |
konsideri | beschouwen, nagaan, overwegen, rekening houden met |
konsiliĝi | beraadslagen, confereren, ruggespraak houden |
kredi | geloven, houden voor, menen |
krediti | crediteren, te goed houden |
kvesti | collecte houden |
longdaŭrigi | slepende houden |
malebligi ekdormi | uit de slaap houden |
memorkonservi | in gedachten houden |
mistifi | foppen, voor de mal houden |
ne cedi | geen krimp geven, stand houden |
observadi | in het oog houden, op de uitkijk staan |
okazigi | beleggen, houden, teweegbrengen, uitschrijven |
okupi | bekleden, beslaan, bezetten, bezig houden, in beslag nemen |
oratori | een redevoering houden |
paroladi | een rede houden, oreren |
persisti | doorbijten, doorzetten, voet bij stuk houden, volharden, volhouden |
prelegi | een lezing houden, een spreekbeurt houden |
restadi | plakken, resideren, verblijf houden, vertoeven, verwijlen, wijlen |
resti senpromesa | zich op de vlakte houden |
rigardi kiel | houden voor, verslijten voor, zien als |
rilati al | betrekking hebben op, verband houden met, zich verhouden tot |
sekretigi | geheim houden |
silenti | stilzwijgen, zich stilhouden, zijn mond houden, zwijgen |
spekulativi | bespiegelingen houden |
ŝajnigi sin stultulo | zich van de domme houden |
ŝajnigi sin surda | zich doof houden |
ŝati | hechten aan, houden van, mogen, waarderen |
ŝati pli | liever hebben, meer houden van, prefereren |
ŝatinda | waard om van te houden |
teni | bijhouden, houden, vasthouden |
teni al bapto | ten doop houden |
teni sekreta | geheim houden, verheimelijken |
k.t.p. | enz. |
voor | al, antaŭ, antaŭ ol, dum, ĝis, kiel, por, sulko |
akiri meritojn pri | zich verdienstelijk maken voor |
al | aan, bij, naar, tegen, tot, voor |
aliĝi al | zich aanmelden voor, zich voegen bij |
amori | seksuele hartstocht voelen, seksuele hartstocht voelen voor |
anglomanio | voorliefde voor alles wat Engels is |
ankri | verankeren, voor anker gaan |
antaŭ | voor |
antaŭ ol | aleer, alvorens, alvorens te, eer, voor, vooraleer |
antaŭgardi | behoeden, bewaren voor |
antaŭtagmeze | in de morgen, voor de middag |
aperi antaŭ la juĝisto | terechtstaan, voor de rechter verschijnen |
artritismo | aanleg voor gewrichtsontsteking |
asigni | betekenen, dagen, dagvaarden, toewijzen, voor het gerecht dagen |
boĝio | draaischijf, draaischijf voor locomotieven |
bruski | voor het hoofd stoten |
cetere | overigens, trouwens, verder, voor de rest |
ĉarpio | pluksel, pluksel voor wond |
defendi | opkomen voor, verdedigen, verweren |
destini por | bestemmen voor, toedenken |
diatezo | aanleg voor een ziekte |
digestiga | bevorderlijk voor de spijsvertering |
dum | gedurende, onder, staande, terwijl, tijdens, voor |
dumviva | levenslang, voor het leven |
duone | gedeeltelijk, half, voor de helft |
ekflamiĝi por | zich warm maken voor |
eksieĝi | het beleg slaan voor |
enskribigi sin por | zich aanmelden voor |
esotera | alleen voor ingewijden, esoterisch |
esti ...-onta | klaar zijn voor, op sprong staan |
esti ĉe ankro | voor anker liggen |
esti malbonaŭgura por | er slecht uitzien voor |
esti pendigoto | voor galg en rad opgroeien |
esti preta por | klaar zijn voor, op sprong staan |
esti singarda kontraŭ | op zijn hoede zijn voor |
estimi | achten, achting hebben voor, achting toedragen, hoogachten |
eterne | voor eeuwig |
fari lokon al | uit de weg gaan voor |
flegi | verplegen, verzorgen, zorgen voor |
garantii | borg staan voor, garanderen, sponsoren, waarborgen |
gardi sin de | zich wachten voor |
gardi sin kontraŭ | op zijn hoede zijn voor |
ĝis | binnen, tot, totdat, voor |
ĝuste taŭga por | geknipt voor |
havi inklinon por | een zwak hebben voor, houden van |
improvize | voor de vuist weg |
indulgi | ontzien, sparen, toegeeflijk zijn voor, zich laten vermurwen |
interŝanĝe de | in ruil voor |
ira | alleen voor de heenreis, enkel |
kaŝi de | verbergen voor |
kaŝi sin de | zich verbergen voor |
k.t.p. | enz. |