gaan over | temi pri |
gaan | irado, iri, piediri, soni, veturi |
agi | ageren, bezig zijn, doen, handelen, optreden, te werk gaan |
albordiĝi | aan land gaan, landen |
alikuŝiĝi | gaan verliggen |
aliri | aanpakken, gaan naar, genaken, naderen |
altabliĝi | aan tafel gaan, gaan aanzitten |
alteriĝi | aan land gaan, aanlanden, landen |
ambli | de telgang gaan |
ankri | verankeren, voor anker gaan |
antaŭeniri | voorwaarts gaan |
apelacii | appelleren, een beroep doen op, in appl gaan, in beroep gaan |
ascendi | naar boven gaan |
bankroti | bankroet gaan, failleren, failliet gaan, mislukken |
bruegi | kabaal maken, te keer gaan |
brui | aangaan, denderen, rommelen, rumoeren, te keer gaan |
ĉetabligi | aan tafel gaan |
daŭrigi | doorgaan, verder gaan met, vervolgen, voortgaan, voortzetten |
descendi | afdalen, naar beneden gaan |
difektiĝi | kapot gaan, onklaar raken, stukgaan |
disventiĝi | verloren gaan |
droni | verdrinken, vergaan, verloren gaan |
efektiviĝi | in vervulling gaan, tot stand komen, werkelijkheid worden |
ekdormi | in slaap vallen, inslapen, onder zeil gaan |
ekferii | op vakantie gaan |
ekforkuri | aan de haal gaan |
ekiri | op weg gaan, opstappen, tijgen, weggaan |
ekkuŝi | gaan liggen, zich neerleggen, zich uitstrekken |
ekkuŝiĝi | gaan liggen, zich uitstrekken |
ekplori | gaan huilen, in tranen uitbarsten |
eksidi | gaan zitten, plaatsnemen, zich zetten |
ekstari | gaan staan, opstaan |
ekveli | onder zeil gaan |
ekvojaĝi | afreizen, op reis gaan |
ekvojiri | op pad gaan |
elŝipiĝi | van boord gaan |
emeritiĝi | aftreden, met pensioen gaan |
enakviĝi | te water gaan |
endormiĝi | gaan slapen |
enlitiĝi | gaan slapen, naar bed gaan, zich ter ruste begeven |
enŝipiĝi | aan boord gaan, scheep gaan |
enviciĝi | aantreden, in de rij gaan staan |
esti akompanata de | gepaard gaan met |
esti multe priparolata | over de tong gaan |
esti neriproĉebla | vrijuit gaan |
esti pensiata | met pensioen gaan |
esti premata de | gebukt gaan onder |
esti protokolata | op de bon gaan |
eviti | mijden, ontwijken, uit de weg gaan, vermijden |
fari lokon al | uit de weg gaan voor |
fieri pri | bogen op, prat gaan op, zich beroemen op, zich verheffen op |
fluktui | fluctueren, op en neer gaan, schommelen |
k.t.p. | enz. |
over | for, pli ol, post, pri, restanta, super, trans |
abundaj kaŭzoj | redenen te over |
amuziĝi pri | zich vrolijk maken over |
diri sian opinion pri | zich uitspreken over, zijn mening geven over |
disponi | beschikken over, disponeren |
ekscitiĝi pri | zich druk maken over |
entute | alles wel beschouwd, over het algemeen genomen, berhaupt |
esti multe priparolata | over de tong gaan |
esti trostreĉita | over zijn toeren zijn, overspannen zijn |
for | heen, over, vandoor, verwijderd, voort, weg |
gardi | bewaken, bewaren, de wacht hebben, hoeden, waken over |
glavmortigi | over de kling jagen |
ĝenerale | doorgaans, in het algemeen, over het algemeen, berhaupt |
ĝoji pri | blij zijn om, vreugde scheppen in, zich verheugen over |
indigneti pro | vallen over |
kruci | kruisen, over elkaar slaan |
krucigi | kruisen, over elkaar slaan |
laŭ la tuta longo | over de hele lengte |
malfrui | achter zijn, achterlopen, over tijd zijn, te laat zijn |
maltrankviliĝi pri | zich bezorgd maken over |
moki pri | bespotten, zich vrolijk maken over |
Over-Betuwe | Over-Betuwe |
pagi imposton por | belasting betalen over, veraccijnzen |
paradi per | zijn kennis spuien over |
paroli fanfarone pri | uitpakken over |
paroli pri | het hebben over, spreken over, spreken van, zich uitlaten over |
paroli pri | het hebben over, spreken over, spreken van, zich uitlaten over |
pasi preskaŭtuŝe super | scheren over |
pli ol | boven, meer dan, over, ruim |
post | achter, na, na verloop van, over |
preskaŭtuŝe pasi super | scheren over |
pretervidi | over het hoofd zien |
pri | aangaande, betreffende, met, over, van |
pridiskuti | discussiren over |
pridisputi | redetwisten over |
reciproke | over en weer |
restanta | blijvend, over, resterend |
silenti pri | doodzwijgen, zwijgen over |
super | boven, over |
surkorekti | een verbetering over de onjuiste woorden schrijven |
surmare | over zee, te zee |
surtere | hierbeneden, over land, te land |
ŝanĝi sian opinion | over stag gaan, zich bedenken |
temas pri | het gaat om, het gaat over |
temi pri | gaan over, handelen over |
trans | aan de overkant van, over, over ... heen, overheen |
transalpa | van over de Alpen |
transpasi la limojn | alle perken te buiten gaan, over de schreef gaan |
transpaŝi | heenstappen over, overschrijden, te boven gaan |
tro- | over- |
vetoi | zijn veto uitspreken, zijn veto uitspreken over |
k.t.p. | enz. |