te koop zijn | esti aĉetebla |
te | en, je, tro |
-eco | -heid, -ie, -schap, -te, -teit |
abundaj kaŭzoj | redenen te over |
aĉetebla | te koop, veil |
aĉetproponi | te koop bieden |
agi | ageren, bezig zijn, doen, handelen, optreden, te werk gaan |
amasiĝi | kruien, samenrotten, samenscholen, te hoop lopen, zich ophopen |
antaŭ ol | aleer, alvorens, alvorens te, eer, voor, vooraleer |
antaŭol | alvorens te |
aperi | opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen |
aperigi | laten verschijnen, opduikelen, te voorschijn halen |
atendi | afhalen, te wachten staan, verbeiden, verwachten, wachten |
aŭtografio | kunst om handschriften te reproduceren |
bonfida | te goeder trouw |
bruegi | kabaal maken, te keer gaan |
brui | aangaan, denderen, rommelen, rumoeren, te keer gaan |
cintro | hulpsteiger om boog of gewelf te metselen |
ĉe li hejme | te zijnent |
ĉe ni | bij ons, te onzent |
ĉe vi | bij u, te uwent |
danki | bedanken, dank betuigen, danken, te danken hebben |
defendi sin | zich te weer stellen, zich verdedigen |
des | des te |
des pli | des te meer |
des pli da kialo | reden te meer |
distrumpeti | te koop lopen met, uitbazuinen |
duba | bedenkelijk, te betwijfelen, twijfelachtig |
dubebla | te betwijfelen |
ekboji | aanslaan, beginnen te blaffen |
ekinsulti | beginnen te schelden |
ekpriparoli | te berde brengen |
eksplodilo | apparaat om iets op te blazen |
eksterduba | ontegenzeglijk, waaraan niet te twijfelen valt, zeker |
ektranĉi | aansnijden, beginnen te snijden |
ektremi | beginnen te trillen |
elkrepuskiĝi | beginnen te dagen |
eltiri | ontlokken, tappen, te voorschijn trekken, trekken, uithalen |
emerĝi | te voorschijn komen |
emociiĝi | het te kwaad krijgen, ontroerd worden |
en | binnen, in, per, te |
enakviĝi | te water gaan |
esti aĉetebla | te koop staan, te koop zijn |
esti utila | bruikbaar zijn, te stade komen |
evitebla | te vermijden, vermijdbaar |
farebla | doenlijk, haalbaar, maakbaar, te doen, uitvoerbaar |
fojon post fojo | keer op keer, uit en te na |
forfali | te gronde gaan, wegvallen |
forpermesi | toestemming geven om te vertrekken, vrijaf geven |
forpeti | vragen om weg te mogen gaan |
gasti | logeren, te gast zijn |
gestema | de neiging hebbend te gesticuleren |
k.t.p. | enz. |
koop | aĉetado, aĉeto |
aĉetado | aankoop, inkoop, koop |
aĉetebla | te koop, veil |
aĉeto | aankoop, aanschaf, inkoop, koop, overname |
aĉetproponi | te koop bieden |
aldone | extra, op de koop toe |
distrumpeti | te koop lopen met, uitbazuinen |
esti aĉetebla | te koop staan, te koop zijn |
oferti | aanbieden, te koop aanbieden |
plie | alsmede, daarenboven, op de koop toe, voorts |
op de koop toe | aldone, plie |
te koop | aĉetebla |
te koop aanbieden | oferti |
te koop bieden | aĉetproponi |
te koop lopen met | distrumpeti |
te koop staan | esti aĉetebla |
te koop zijn | esti aĉetebla |
zijn | ekzisto, ento, estado, esti, ĝia, lia, liaj, sia, siaj |
aboni | geabonneerd zijn op |
abundi | in overvloed aanwezig zijn |
agi | ageren, bezig zijn, doen, handelen, optreden, te werk gaan |
agordiĝi | gelijkluidend zijn |
aklami | bij acclamatie benoemen, toejuichen, zijn bijval betuigen |
akordi | het eens zijn, overeenstemmen, samengaan |
alcentrigi siajn pensojn | zijn gedachten verzamelen |
alesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
alproksimiĝi | in aantocht zijn, naderen |
ambicii | eerzuchtig zijn |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭvidi | bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien |
apudesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
avari | karig zijn met, zuinig zijn met |
baziĝi | gebaseerd zijn, steunen |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
bonvoli | gelieven, welwillend zijn |
bonvoli al iu | iemand goedgezind zijn |
centope | met zijn honderden |
cirkuli | circuleren, in omloop zijn, rondgaan, rouleren |
ĉeesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij, bijwonen |
danĝeri | gevaarlijk zijn |
dekadenci | aan lager wal raken, in verval zijn, zinken |
dekope | met zijn tienen |
demisii | aftreden, demissionair zijn |
dependi | afhangen, afhankelijk zijn, deel uitmaken |
dependi de | afhangen van, afhankelijk zijn van |
deveni | afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen |
deveni de | afkomstig zijn van, stammen uit, stammen van |
devojiĝi de sia rolo | uit zijn rol vallen |
diboĉi | aan de rol zijn, boemelen, brassen, slempen, uitspatten |
diri sian opinion pri | zich uitspreken over, zijn mening geven over |
disstari | gescheiden zijn |
dormemi | slaap hebben, slaperig zijn |
drinkadi | aan de drank zijn, drinken |
drivi | afdrijven, drijven, op drift zijn |
duope | getween, met zijn tween, onder vier ogen |
ebli | mogelijk zijn |
egali | evenaren, gelijk zijn aan |
ekloĝi | intrekken, zijn intrek nemen, zijn tenten opslaan |
eksproprigi | uit zijn eigendom ontzetten |
ekstazi | in extase verkeren, in extase zijn |
ektusi | zijn keel schrapen |
ekvicii | uit zijn bezit ontzetten |
ekvilibri | in evenwicht verkeren, in evenwicht zijn |
ekzisto | bestaan, zijn |
k.t.p. | enz. |