over zijn toeren zijn | esti trostreĉita |
over | for, pli ol, post, pri, restanta, super, trans |
abundaj kaŭzoj | redenen te over |
amuziĝi pri | zich vrolijk maken over |
diri sian opinion pri | zich uitspreken over, zijn mening geven over |
disponi | beschikken over, disponeren |
ekscitiĝi pri | zich druk maken over |
entute | alles wel beschouwd, over het algemeen genomen, berhaupt |
esti multe priparolata | over de tong gaan |
esti trostreĉita | over zijn toeren zijn, overspannen zijn |
for | heen, over, vandoor, verwijderd, voort, weg |
gardi | bewaken, bewaren, de wacht hebben, hoeden, waken over |
glavmortigi | over de kling jagen |
ĝenerale | doorgaans, in het algemeen, over het algemeen, berhaupt |
ĝoji pri | blij zijn om, vreugde scheppen in, zich verheugen over |
indigneti pro | vallen over |
kruci | kruisen, over elkaar slaan |
krucigi | kruisen, over elkaar slaan |
laŭ la tuta longo | over de hele lengte |
malfrui | achter zijn, achterlopen, over tijd zijn, te laat zijn |
maltrankviliĝi pri | zich bezorgd maken over |
moki pri | bespotten, zich vrolijk maken over |
Over-Betuwe | Over-Betuwe |
pagi imposton por | belasting betalen over, veraccijnzen |
paradi per | zijn kennis spuien over |
paroli fanfarone pri | uitpakken over |
paroli pri | het hebben over, spreken over, spreken van, zich uitlaten over |
paroli pri | het hebben over, spreken over, spreken van, zich uitlaten over |
pasi preskaŭtuŝe super | scheren over |
pli ol | boven, meer dan, over, ruim |
post | achter, na, na verloop van, over |
preskaŭtuŝe pasi super | scheren over |
pretervidi | over het hoofd zien |
pri | aangaande, betreffende, met, over, van |
pridiskuti | discussiren over |
pridisputi | redetwisten over |
reciproke | over en weer |
restanta | blijvend, over, resterend |
silenti pri | doodzwijgen, zwijgen over |
super | boven, over |
surkorekti | een verbetering over de onjuiste woorden schrijven |
surmare | over zee, te zee |
surtere | hierbeneden, over land, te land |
ŝanĝi sian opinion | over stag gaan, zich bedenken |
temas pri | het gaat om, het gaat over |
temi pri | gaan over, handelen over |
trans | aan de overkant van, over, over ... heen, overheen |
transalpa | van over de Alpen |
transpasi la limojn | alle perken te buiten gaan, over de schreef gaan |
transpaŝi | heenstappen over, overschrijden, te boven gaan |
tro- | over- |
vetoi | zijn veto uitspreken, zijn veto uitspreken over |
k.t.p. | enz. |
zijn | ekzisto, ento, estado, esti, ĝia, lia, liaj, sia, siaj |
aboni | geabonneerd zijn op |
abundi | in overvloed aanwezig zijn |
agi | ageren, bezig zijn, doen, handelen, optreden, te werk gaan |
agordiĝi | gelijkluidend zijn |
aklami | bij acclamatie benoemen, toejuichen, zijn bijval betuigen |
akordi | het eens zijn, overeenstemmen, samengaan |
alcentrigi siajn pensojn | zijn gedachten verzamelen |
alesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
alproksimiĝi | in aantocht zijn, naderen |
ambicii | eerzuchtig zijn |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭvidi | bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien |
apudesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
avari | karig zijn met, zuinig zijn met |
baziĝi | gebaseerd zijn, steunen |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
bonvoli | gelieven, welwillend zijn |
bonvoli al iu | iemand goedgezind zijn |
centope | met zijn honderden |
cirkuli | circuleren, in omloop zijn, rondgaan, rouleren |
ĉeesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij, bijwonen |
danĝeri | gevaarlijk zijn |
dekadenci | aan lager wal raken, in verval zijn, zinken |
dekope | met zijn tienen |
demisii | aftreden, demissionair zijn |
dependi | afhangen, afhankelijk zijn, deel uitmaken |
dependi de | afhangen van, afhankelijk zijn van |
deveni | afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen |
deveni de | afkomstig zijn van, stammen uit, stammen van |
devojiĝi de sia rolo | uit zijn rol vallen |
diboĉi | aan de rol zijn, boemelen, brassen, slempen, uitspatten |
diri sian opinion pri | zich uitspreken over, zijn mening geven over |
disstari | gescheiden zijn |
dormemi | slaap hebben, slaperig zijn |
drinkadi | aan de drank zijn, drinken |
drivi | afdrijven, drijven, op drift zijn |
duope | getween, met zijn tween, onder vier ogen |
ebli | mogelijk zijn |
egali | evenaren, gelijk zijn aan |
ekloĝi | intrekken, zijn intrek nemen, zijn tenten opslaan |
eksproprigi | uit zijn eigendom ontzetten |
ekstazi | in extase verkeren, in extase zijn |
ektusi | zijn keel schrapen |
ekvicii | uit zijn bezit ontzetten |
ekvilibri | in evenwicht verkeren, in evenwicht zijn |
ekzisto | bestaan, zijn |
k.t.p. | enz. |
toeren | plezurveturi |
esti trostreĉita | over zijn toeren zijn, overspannen zijn |
labori plenforte | op volle toeren draaien |
plezurveturi | toeren |
op volle toeren draaien | labori plenforte |
over zijn toeren zijn | esti trostreĉita |
zijn | ekzisto, ento, estado, esti, ĝia, lia, liaj, sia, siaj |
aboni | geabonneerd zijn op |
abundi | in overvloed aanwezig zijn |
agi | ageren, bezig zijn, doen, handelen, optreden, te werk gaan |
agordiĝi | gelijkluidend zijn |
aklami | bij acclamatie benoemen, toejuichen, zijn bijval betuigen |
akordi | het eens zijn, overeenstemmen, samengaan |
alcentrigi siajn pensojn | zijn gedachten verzamelen |
alesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
alproksimiĝi | in aantocht zijn, naderen |
ambicii | eerzuchtig zijn |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭvidi | bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien |
apudesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
avari | karig zijn met, zuinig zijn met |
baziĝi | gebaseerd zijn, steunen |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
bonvoli | gelieven, welwillend zijn |
bonvoli al iu | iemand goedgezind zijn |
centope | met zijn honderden |
cirkuli | circuleren, in omloop zijn, rondgaan, rouleren |
ĉeesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij, bijwonen |
danĝeri | gevaarlijk zijn |
dekadenci | aan lager wal raken, in verval zijn, zinken |
dekope | met zijn tienen |
demisii | aftreden, demissionair zijn |
dependi | afhangen, afhankelijk zijn, deel uitmaken |
dependi de | afhangen van, afhankelijk zijn van |
deveni | afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen |
deveni de | afkomstig zijn van, stammen uit, stammen van |
devojiĝi de sia rolo | uit zijn rol vallen |
diboĉi | aan de rol zijn, boemelen, brassen, slempen, uitspatten |
diri sian opinion pri | zich uitspreken over, zijn mening geven over |
disstari | gescheiden zijn |
dormemi | slaap hebben, slaperig zijn |
drinkadi | aan de drank zijn, drinken |
drivi | afdrijven, drijven, op drift zijn |
duope | getween, met zijn tween, onder vier ogen |
ebli | mogelijk zijn |
egali | evenaren, gelijk zijn aan |
ekloĝi | intrekken, zijn intrek nemen, zijn tenten opslaan |
eksproprigi | uit zijn eigendom ontzetten |
ekstazi | in extase verkeren, in extase zijn |
ektusi | zijn keel schrapen |
ekvicii | uit zijn bezit ontzetten |
ekvilibri | in evenwicht verkeren, in evenwicht zijn |
ekzisto | bestaan, zijn |
k.t.p. | enz. |