de baas zijn | mastri |
de | door, sedert, sinds, van, vanaf |
de | al la, l', la |
't Lage van de weg | 't Lage van de weg |
-ono | -de, -ste |
Aan de Berg | Aan de Berg |
abolicionisto | tegenstander der slavernij, tegenstander van de slavernij |
absorbita de | opgaand in, verdiept in, verzonken in |
aĉeti la parton de | uitkopen |
administracio de la akvovojoj | waterstaat |
admoni al ordo | tot de orde roepen |
agaci | pijn doen aan de tanden |
akcenti | accentueren, beklemtonen, de klemtoon leggen op |
akcepti oficiale | de honneurs waarnemen |
akcio de navigacia kompanio | scheepsaandeel |
akompananto de doktoriĝanto | paranimf |
akustika | acoustisch, akoestisch, de geluidsleer betreffend |
akuzativigi | in de vierde naamval zetten |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
al la | aan de, aan het, de, het, naar de, naar het |
aldone | extra, op de koop toe |
alfundiĝi | aan de grond raken, zinken |
aliflanke | aan de andere kant, anderzijds, daar staat tegenover |
aliflanke de | aan de andere kant van |
alkroĉi la ricevilon | de telefoon op de haak leggen |
Alphen aan de Rijn | Alphen aan de Rijn |
alproprigi al si | in de wacht slepen, zich toeigenen |
alŝultrigi | aan de schouder brengen, aanleggen |
alten | de hoogte in |
altiri la atenton | de aandacht trekken |
altklasulo | iemand uit de hogere stand |
ambaŭ | alle twee de, allebei, beide |
ambli | de telgang gaan |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
anatemi | excommuniceren, in de ban doen |
angulo de celado | vizierhoek |
anonci sonorige la finon de | uitluiden |
anstataŭi | aflossen, de plaats innemen van, inspringen, vervangen |
anstataŭigi | in de plaats stellen van, inboeten, vervangen |
antaŭtagmeze | in de morgen, voor de middag |
antaŭtimi | in de piepzak zitten |
antikoncipa pilolo | anticonceptiepil, de pil |
antikvulo | iemand uit de oudheid |
aparte de | afgezien van |
aperi antaŭ la juĝisto | terechtstaan, voor de rechter verschijnen |
apertiva | de eetlust prikkelend |
apude | daarnaast, ernaast, hiernaast, in de nabijheid |
areolo | kring om de maan |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
arogi al si la funkcion de | zich opwerpen als |
aŭtorsigno | aanduiding van de auteur van een tekst |
aventure | op de bonnefooi |
bajoneti | aan de bajonet rijgen |
k.t.p. | enz. |
baas | ĉefo, estro, mastro, superulo |
ĉefo | aanvoerder, baas, chef, hoofd, opperhoofd |
estro | aanvoerder, baas, chef, gebieder |
mastri | de baas zijn, meester zijn |
mastro | baas, heer, meester, patroon |
superulo | aanvoerder, baas, chef, meerdere, superieur |
de baas zijn | mastri |
zijn | ekzisto, ento, estado, esti, ĝia, lia, liaj, sia, siaj |
aboni | geabonneerd zijn op |
abundi | in overvloed aanwezig zijn |
agi | ageren, bezig zijn, doen, handelen, optreden, te werk gaan |
agordiĝi | gelijkluidend zijn |
aklami | bij acclamatie benoemen, toejuichen, zijn bijval betuigen |
akordi | het eens zijn, overeenstemmen, samengaan |
alcentrigi siajn pensojn | zijn gedachten verzamelen |
alesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
alproksimiĝi | in aantocht zijn, naderen |
ambicii | eerzuchtig zijn |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
amuziĝadi | aan de boemel zijn, boemelen |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭvidi | bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien |
apudesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
aroganti | een hoge toon aanslaan, zijn neus in de wind steken |
avari | karig zijn met, zuinig zijn met |
baziĝi | gebaseerd zijn, steunen |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
bonvoli | gelieven, welwillend zijn |
bonvoli al iu | iemand goedgezind zijn |
centope | met zijn honderden |
cirkuli | circuleren, in omloop zijn, rondgaan, rouleren |
ĉeesti | aanwezig zijn, aanwezig zijn bij, bijwonen |
danĝeri | gevaarlijk zijn |
dekadenci | aan lager wal raken, in verval zijn, zinken |
dekope | met zijn tienen |
demisii | aftreden, demissionair zijn |
dependi | afhangen, afhankelijk zijn, deel uitmaken |
dependi de | afhangen van, afhankelijk zijn van |
deveni | afstammen, het gevolg zijn van, ontspruiten, voortkomen |
deveni de | afkomstig zijn van, stammen uit, stammen van |
devojiĝi de sia rolo | uit zijn rol vallen |
diboĉi | aan de rol zijn, boemelen, brassen, slempen, uitspatten |
diri sian opinion pri | zich uitspreken over, zijn mening geven over |
disstari | gescheiden zijn |
dormemi | slaap hebben, slaperig zijn |
drinkadi | aan de drank zijn, drinken |
drivi | afdrijven, drijven, op drift zijn |
duope | getween, met zijn tween, onder vier ogen |
ebli | mogelijk zijn |
egali | evenaren, gelijk zijn aan |
ekloĝi | intrekken, zijn intrek nemen, zijn tenten opslaan |
eksproprigi | uit zijn eigendom ontzetten |
ekstazi | in extase verkeren, in extase zijn |
ektusi | zijn keel schrapen |
ekvicii | uit zijn bezit ontzetten |
ekvilibri | in evenwicht verkeren, in evenwicht zijn |
ekzisto | bestaan, zijn |
k.t.p. | enz. |