opmerkzaam maken op | atentigi |
atentigi | attenderen, attent maken, een wenk geven, opmerkzaam maken op |
rimarkigi | opmerkzaam maken, signaleren |
opmerkzaam maken | rimarkigi |
opmerkzaam maken op | atentigi |
maken | estigi, fabriki, fari, igi, krei, ripari |
acidigi | verzuren, zuren, zuur maken |
adopti | aannemen, adopteren, zich eigen maken |
akiri | behalen, buit maken, verkrijgen, verwerven |
akiri meritojn pri | zich verdienstelijk maken voor |
akrobati | kunsten maken |
alfari | passend maken |
alĝustigi | afstellen, fitten, passend maken, verstellen |
aliigi | anders maken, veranderen |
amikigi | tot vrienden maken |
amindumi | het hof maken, scharrelen, vrijen |
amuziĝi pri | zich vrolijk maken over |
anestezi | gevoelloos maken, ongevoelig maken, verdoven |
anigi | lid maken |
aromigi | geurig maken |
asepsi | bacterievrij maken |
atentigi | attenderen, attent maken, een wenk geven, opmerkzaam maken op |
atentigi pri | attenderen op, attent maken op, naar voren brengen |
aŭdigi sin | zich roeren, zich verstaanbaar maken |
avanci | avanceren, in rang opklimmen, oprukken, overgaan, promotie maken |
bakupi | een backup maken, een backup maken van |
blagi | een geintje maken |
blankigi | bleken, wit maken, witten |
blindigi | blind maken, verblinden |
bluigi | blauw maken, blauwen |
bonfarti | het goed maken, zich goed voelen |
bruegi | kabaal maken, te keer gaan |
brunigi | bruin maken, bruinen, bruineren |
cedigi | murw maken |
cementi | cementeren, tot een hechte eenheid maken |
ĉasi | bejagen, jacht maken op, jagen |
ĉikani | bedillen, haarkloven, het lastig maken, muggeziften, vitten |
deprimi | deprimeren, neerdrukken, neerslachtig maken, terneerdrukken |
diferencigi | onderscheid maken, uit elkaar houden |
dikigi | dik maken |
disfamigi | overal bekend maken |
distingi | onderkennen, onderscheid maken tussen, onderscheiden |
distingigi | kenbaar maken |
dubigi | aan het twijfelen brengen, twijfelachtig maken |
ebligi | in staat stellen, mogelijk maken |
ekbruligi fajron | vuur maken |
ekflamiĝi por | zich warm maken voor |
ekigi | een aanvang maken met |
ekokupi | innemen, vermeesteren, zich meester maken van |
ekscitiĝi pri | zich druk maken over |
ekskursi | een uitstapje maken |
ekskursi al | een uitstapje maken naar |
eldetrui | met de grond gelijk maken |
elfari | geheel maken, klaren, volbrengen, voltooien |
epitomigi | een uittreksel maken van |
erari | dwalen, een fout maken, ernaast zitten, zich vergissen |
k.t.p. | enz. |
op | eksterlita, elĉerpita, ellitiĝinta, elspezita, eluzita, formanĝinta, foruzita, je, leviĝinta, pro, supren, sur |
abata | op een abt betrekking hebbend |
aboni | geabonneerd zijn op |
aĉeti aŭkcie | mijnen, op een veiling kopen |
aĉeti kredite | op krediet kopen, poffen |
aĉeti partpage | op afbetaling kopen |
agonii | op sterven liggen, zieltogen |
akcenti | accentueren, beklemtonen, de klemtoon leggen op |
akcidentema | een grotere kans op ongelukken lopend |
aktuale | momenteel, op het ogenblik, tegenwoordig, thans |
aldone | extra, op de koop toe |
alifoje | een andere keer, op een andere keer |
alimaniere | anders, op een andere manier |
alkroĉi la ricevilon | de telefoon op de haak leggen |
alkutimiĝi al la laboro | op dreef komen |
alvenonta | op handen |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭĝoji pri | zich verheugen op |
antaŭvidi | bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien |
anticipe | alvast, bij voorbaat, op voorhand |
anticipi | anticiperen, prejudiciren, vooruitlopen, vooruitlopen op |
antropoida | op een mens gelijkend |
apelacii | appelleren, een beroep doen op, in appl gaan, in beroep gaan |
apelacii al | een beroep doen op |
apogei | zich op het toppunt bevindend |
apogi sin sur | steunen op, zich beroepen op |
aposteriora | a posteriori, op feiten gebaseerd |
apriora | a priori, op theorie gebaseerd |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
atenci | aanranden, een aanslag plegen op, zich vergrijpen aan |
atenti | acht slaan op, letten op, opletten, oppassen, passen op |
atenti | acht slaan op, letten op, opletten, oppassen, passen op |
atentigi | attenderen, attent maken, een wenk geven, opmerkzaam maken op |
atentigi iun pri | iemands aandacht vestigen op |
atentigi pri | attenderen op, attent maken op, naar voren brengen |
aventure | op de bonnefooi |
aventurema | avontuurlijk, op avontuur belust |
avidi | azen op, begeren, dorsten naar |
baze de | op basis van |
Bergen op Zoom | Bergen op Zoom |
bicikle | op de fiets, per fiets |
bobeni | op een klos winden, opwinden, spoelen, winden |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
Broek op Langedijk | Broek op Langedijk |
buŝosurbuŝa spirigo | mond-op-mondbeademing |
celi | bedoelen, beogen, mikken, mikken op, rooien, ten doel hebben |
celi al | doelen op, duiden op |
certagrade | tot op zekere hoogte |
certgrade | tot op zekere hoogte |
ĉasi | bejagen, jacht maken op, jagen |
k.t.p. | enz. |