verliefd raken op | enamiĝi en |
verliefd | enamiĝinta |
enamiĝi | verliefd raken, verliefd worden |
enamiĝi al | verliefd worden op |
enamiĝi en | verliefd raken op, verliefd worden op |
enamiĝinta | verliefd |
verliefd raken | enamiĝi |
verliefd raken op | enamiĝi en |
verliefd worden | enamiĝi |
verliefd worden op | enamiĝi al, enamiĝi en |
raken | iĝi, koncerni, tanĝi, trafi, tuŝi |
afliktiĝi | bedroefd raken, zich bedroeven |
agitiĝi | gisten, opgewonden raken |
alfundiĝi | aan de grond raken, zinken |
alkutimiĝi al | vertrouwd raken met |
dekadenci | aan lager wal raken, in verval zijn, zinken |
dereliĝi | ontsporen, uit de rails lopen, uit het spoor raken |
difektiĝi | kapot gaan, onklaar raken, stukgaan |
ekbabili | aan het praten raken |
ekbatali | de strijd aanbinden, slaags raken |
ekboli | aan de kook raken |
ekscitiĝi | opgewonden raken, zich opwinden |
eksmodiĝi | uit de mode raken, verouderen |
ekstaziĝi | in vervoering raken, zwijmelen |
elĉerpiĝi | uitgeput raken, uitverkocht raken |
elmodiĝi | uit de mode raken |
enamiĝi | verliefd raken, verliefd worden |
enamiĝi en | verliefd raken op, verliefd worden op |
ennodiĝi | in de knoop raken |
entuziasmiĝi | in gloed geraken, in vuur raken |
fariĝi ekskutima | in onbruik raken |
flui en la fonto de forgeso | in het vergeetboekje raken |
forgesiĝi | in vergetelheid raken |
gravediĝi | in verwachting raken, zwanger raken, zwanger worden |
iĝi | raken, worden |
implikiĝi en malfacilaĵojn | in moeilijkheden raken |
kadukiĝi | aftakelen, gebrekkig worden, in verval raken, vervallen |
koncerni | aangaan, betreffen, gelden, raken |
konfuziĝi | dooreenlopen, in verwarring raken, van zijn stuk raken |
koniĝi pri | bekend raken met |
konsterniĝi | van streek raken, zijn bezinning verliezen |
kutimiĝi | aarden, gewend raken, wennen |
kutimiĝi al | vertrouwd raken met, zich gewennen aan |
laciĝi | vermoeid raken |
malagordiĝi | dissoneren, ontstemd raken |
maljuntiĝi | uit zijn voegen raken |
nodiĝi | in de knoop raken |
perdiĝi | teloorgaan, verloren gaan, wegraken, zoek raken |
postiĝi | achter raken |
raviĝi | in verrukking raken |
ruiniĝi | in verval raken, ineenstorten, ineenzakken, vervallen |
senfavoriĝi | uit de gunst raken |
senkonsciiĝi | bewusteloos raken |
senspiriĝi | buiten adem raken |
sveni | bewusteloos raken, bezwijmen, flauw vallen |
tanĝi | raken |
trafi | halen, inslaan, raken, teisteren, treffen |
tuŝi | aankomen, aanraken, beroeren, raken, toucheren |
veni hazarde | komen aanwaaien, verzeild raken |
aan de grond raken | alfundiĝi |
aan de kook raken | ekboli |
k.t.p. | enz. |
op | eksterlita, elĉerpita, ellitiĝinta, elspezita, eluzita, formanĝinta, foruzita, je, leviĝinta, pro, supren, sur |
abata | op een abt betrekking hebbend |
aboni | geabonneerd zijn op |
aĉeti aŭkcie | mijnen, op een veiling kopen |
aĉeti kredite | op krediet kopen, poffen |
aĉeti partpage | op afbetaling kopen |
agonii | op sterven liggen, zieltogen |
akcenti | accentueren, beklemtonen, de klemtoon leggen op |
akcidentema | een grotere kans op ongelukken lopend |
aktuale | momenteel, op het ogenblik, tegenwoordig, thans |
aldone | extra, op de koop toe |
alifoje | een andere keer, op een andere keer |
alimaniere | anders, op een andere manier |
alkroĉi la ricevilon | de telefoon op de haak leggen |
alkutimiĝi al la laboro | op dreef komen |
alvenonta | op handen |
amegi | dol zijn op, gek zijn op, zielsveel houden van |
angle | in het Engels, op zijn Engels |
antaŭĝoji pri | zich verheugen op |
antaŭvidi | bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien |
anticipe | alvast, bij voorbaat, op voorhand |
anticipi | anticiperen, prejudiciren, vooruitlopen, vooruitlopen op |
antropoida | op een mens gelijkend |
apelacii | appelleren, een beroep doen op, in appl gaan, in beroep gaan |
apelacii al | een beroep doen op |
apogei | zich op het toppunt bevindend |
apogi sin sur | steunen op, zich beroepen op |
aposteriora | a posteriori, op feiten gebaseerd |
apriora | a priori, op theorie gebaseerd |
arabe | in het Arabisch, op zijn Arabisch |
atenci | aanranden, een aanslag plegen op, zich vergrijpen aan |
atenti | acht slaan op, letten op, opletten, oppassen, passen op |
atenti | acht slaan op, letten op, opletten, oppassen, passen op |
atentigi | attenderen, attent maken, een wenk geven, opmerkzaam maken op |
atentigi iun pri | iemands aandacht vestigen op |
atentigi pri | attenderen op, attent maken op, naar voren brengen |
aventure | op de bonnefooi |
aventurema | avontuurlijk, op avontuur belust |
avidi | azen op, begeren, dorsten naar |
baze de | op basis van |
Bergen op Zoom | Bergen op Zoom |
bicikle | op de fiets, per fiets |
bobeni | op een klos winden, opwinden, spoelen, winden |
boli | borrelen, koken, op het kookpunt zijn, zieden |
Broek op Langedijk | Broek op Langedijk |
buŝosurbuŝa spirigo | mond-op-mondbeademing |
celi | bedoelen, beogen, mikken, mikken op, rooien, ten doel hebben |
celi al | doelen op, duiden op |
certagrade | tot op zekere hoogte |
certgrade | tot op zekere hoogte |
ĉasi | bejagen, jacht maken op, jagen |
k.t.p. | enz. |