uitleggen | ekspliki, interpreti, klarigi, komprenigi, plilongigi, plivastigi |
ekspliki | beduiden, toelichten, uiteenzetten, uitleggen, verklaren |
interpreti | duiden, interpreteren, uitleggen, verklaren, vertolken |
klarigi | beduiden, duidelijk maken, uitleggen, verhelderen, verklaren |
komprenigi | beduiden, te verstaan geven, uitleggen, verklaren, voorhouden |
plilongigi | doortrekken, rekken, uitleggen, uitrekken, uittrekken, verlengen |
plivastigi | oprekken, uitbreiden, uitleggen, verruimen, verwijden |