duidelijk | evidenta, evidente, klara, klare, komprenebla, neta |
evidenta | apert, duidelijk, evident, kennelijk, klaarblijkelijk, uitgesproken |
evidente | blijkbaar, duidelijk, klaarblijkelijk |
kialigi | de redenen van iets duidelijk maken |
klara | duidelijk, helder, klaar, uitgesproken |
klare | duidelijk, helder, klaar |
klarigi | beduiden, duidelijk maken, uitleggen, verhelderen, verklaren |
klariĝi | duidelijk worden, helder worden |
komprenebla | begrijpelijk, bevattelijk, duidelijk, vanzelfsprekend |
malimplici | duidelijk en volledig uitdrukken |
nekonfuzebla | duidelijk onderscheiden, flegmatiek, niet te verwarren |
neta | duidelijk, knap, net, netto, netto-, verzorgd |
de redenen van iets duidelijk maken | kialigi |
duidelijk en volledig uitdrukken | malimplici |
duidelijk maken | klarigi |
duidelijk onderscheiden | nekonfuzebla |
duidelijk worden | klariĝi |