licht | facila, facile digestebla, hela, leĝera, luma, lumo, malforta, malforte, malpeza, malprofunda, malsubstanca |
difuzi | zich verspreiden, zich verspreiden (van gas, licht of warmte) |
eklumigi | aansteken, het licht aandoen, het licht aansteken |
etiola | verbleekt door gebrek aan licht (van planten) |
facila | gemakkelijk, licht, makkelijk, vlot |
facile digestebla | gemakkelijk verteerbaar, licht, licht verteerbaar |
flamiĝema | heethoofdig, licht ontvlambaar, ontvlambaar |
hela | hel, helder, klaar, licht |
leĝera | licht, niet zwaar |
luma | helder, licht, lichtend |
lumi | aan zijn, licht geven, lichten, schijnen |
lumo | licht, schijn, schijnsel |
malforta | licht, zwak |
malforte | licht, lichtjes, zwak, zwakjes |
malkaŝiĝi | aan het licht komen |
malpeza | licht |
malprofunda | licht, ondiep, oppervlakkig |
malsubstanca | licht |
aan het licht komen | malkaŝiĝi |
het licht aandoen | eklumigi |
het licht aansteken | eklumigi |
licht geven | lumi |
licht ontvlambaar | flamiĝema |
licht verteerbaar | facile digestebla |
verbleekt door gebrek aan licht (van planten) | etiola |
zich verspreiden (van gas, licht of warmte) | difuzi |