verstrooien | dispeli, disŝuti, distri |
dispeli | uiteendrijven, uiteenjagen, verspreiden, verstrooien |
disŝuti | rondstrooien, uitstrooien, verstrooien |
distri | afleiden, verstrooien |
distriĝi | afgeleid worden, zich ontspannen, zich verstrooien |
zich verstrooien | distriĝi |