uitmaken | decidi, estingi, fini, forigi, konsistigi |
decidi | beslissen, besluiten, uitmaken, zich voornemen |
dependi | afhangen, afhankelijk zijn, deel uitmaken |
estingi | blussen, doven, uitblussen, uitdoen, uitdoven, uitmaken |
fini | afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen |
forigi | afschaffen, elimineren, opdoeken, uitmaken, verwijderen, wegdoen |
konsistigi | uitmaken, vormen |
nomi | benoemen, heten, noemen, uitmaken voor |
deel uitmaken | dependi |
uitmaken voor | nomi |