ergeren | ĉagreni, indignigi, tedi |
ĉagreni | bedroeven, ergeren, grieven, verdriet doen, verdrieten |
ĉagreni sin | zich ergeren |
ĉagreniĝi | verdriet hebben, zich ergeren |
indigni | verontwaardigd zijn, zich ergeren, zich verontwaardigen |
indigni pro | zich ergeren aan |
indignigi | ergeren, verontwaardigen |
tedi | ergeren, tegenstaan, vermoeien, vervelen |
zich ergeren | ĉagreni sin, ĉagreniĝi, indigni |
zich ergeren aan | indigni pro |