verbinden | aglutini, alianci, asocii, bandaĝi, devontigi, interligi, kombini, konekti, kunligi, ligi |
aglutini | agglutineren, doen samenkleven, samenplakken, verbinden |
alianci | tot een alliantie smeden, verbinden |
alianciĝi | een verbond aangaan, zich verbinden |
artiki | articuleren, door een mechanisme verbinden |
artikigi | articuleren, door een mechanisme verbinden |
asocii | associren, in een genootschap samenbrengen, verbinden |
bandaĝi | inzwachtelen, omzwachtelen, verbinden, zwachtelen |
boparenci | zich door een huwelijk verbinden |
devontigi | verbinden, verplichten |
edzigi | in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken |
edzinigi | in de echt verbinden, trouwen, uithuwelijken |
geedzigi | in de echt verbinden, trouwen |
interligi | aan elkaar vastmaken, verbinden |
kombini | combineren, samenvoegen, verbinden |
kombiniĝi | combineren, zich verbinden |
konekti | aansluiten, verbinden |
kunligi | bijeenbinden, samenbinden, verbinden |
ligi | aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden |
terkonekti | aarden, met de aarde verbinden |
door een mechanisme verbinden | artiki, artikigi |
in de echt verbinden | edzigi, edzinigi, geedzigi |
met de aarde verbinden | terkonekti |
zich door een huwelijk verbinden | boparenci |
zich verbinden | alianciĝi, kombiniĝi |