afbreken | cxesigi, derompigxi, desxiri, diskreditigi, dividi, malkonekti, malkonstrui, rompi, rompigxi |
cxesigi | afbreken, opbreken, opheffen, staken, stelpen, stoppen, stopzetten |
derompigxi | afbreken |
desxiri | afbreken, afplukken, afrukken, plukken, wegscheuren |
diskreditigi | afbreken, afgeven op, afkammen |
dividi | afbreken, delen, opsplitsen, splitsen, verdelen |
malkonekti | afbreken, uitschakelen, uitzetten |
malkonstrui | afbreken, neerhalen, slopen |
rompi | afbreken, breken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken |
rompigxi | afbreken, breken, knappen, stukgaan, uitraken |